zaterdag 31 januari 2009

Feest

Mijn opluchting was groot toen bleek dat ik volgens de enquête in de Libelle nog net een “gemiddeld” familiemens mocht worden genoemd. Waarschijnlijk werd de lagere score vooral veroorzaakt door het feit dat ik niet “mijn demente ouders in huis zou halen”. Het jaar 2004 was een heftig jaar, waarin ik me grenzeloos heb uitgesloofd om er een onvergetelijk en feestelijk jaar van te maken. Wat wil je met een 40-jaar getrouwd van je ouders, een 50-jaar getrouwd van je schoonouders en zelf het bereiken van de mijlpaal van 40 jaar? Heftig, omdat ik vooral mezelf nog beter heb leren kennen. Met name de familieberaden met de schoonfamilie hakten er behoorlijk in. Ik kan er wel een boek over schrijven. Mijn schoonvader is een slimme man en had ook voor dit feest de gehele organisatie ervan in handen van “de kinderen” gelegd. Hij zou wel dokken. Nu bestaat dit gezin uit 3 dochters en 8 zonen met hun partners en kinderen (of honden) en natuurlijk moest alles democratisch worden besloten. Je voelt hem al. Een aantal vonden alles best, stemmen met alles in en gaven hun mening pas achteraf. Een aantal personen maakte fikse ruzie en besloten daarna niet meer mee te praten. Sommigen hielden hun mond of liepen mee. Mijn echtgenoot ging de confrontatie met enige broers en zussen uit de weg en liet mij naar de familieberaden gaan, wat ik overigens helemaal niet erg vond. Ik hou van feestjes, maar niet iedereen deelde mijn definitie van een feest en alles wat erbij hoort. De besproken onderwerpen hadden betrekking op a) hoe vieren we de dag? en b) wat geven we als kado? Een 50-jarig huwelijksfeest vind ik een nogal unieke gebeurtenis, waar we er in de toekomst niet zoveel meer van zullen meemaken. Het is een echte prestatie, zeker met zoveel kinderen. Bij zo’n feest horen volgens mij de volgende zaken:
• Corsages
• Boeket voor m’n schoonmoeder
• Bloemen voor de auto
• Ereboog voor het huis
• Slingers of vlaggetjes
• Uitgebreide lunch
• Liedjes
• Passend kado
• Familiefoto
Deze punten moest ik één voor één bevechten, uitroepende dat de familie klaarblijkelijk helemaal geen feest wilde! Tegenargumenten waar ik me zo boos om kon maken waren die van “die auto staat toch de hele dag op de parkeerplaats”, “als er een ereboog voor de deur staat, kunnen de inbrekers uitgenodigd worden in te breken op de feestdag”, “vroeger hebben we toch ook zo gezellig gepicknickt met zelfgemaakte broodjes”. Voor het kado mochten we natuurlijk niet elkaars portemonnee kijken, terwijl iedereen juist van pa en ma een aardige financiële injectie had gehad. Mijn plan met de 11 schoenendozen waarin elk kind een eigen verrassing voor pa en ma zou doen voor eigen budget, werd gelukkig overgenomen. Dus hierover geen gezeik.Ik heb daarnaast de liedjes gemaakt (het welkomstlied, het kleinkinderlied en het schone-dochterslied). Die familieberaden werden door één zus als heel positief beschouwd, “nu praten we tenminste met elkaar”. Ik botste steeds met haar en in een tweetal telefoongesprekken daarover bleek dat ik “voor het resultaat” ging en zij “voor de weg ernaartoe”. Waar we niet in geslaagd zijn en wat me nog steeds dwars zit is dat we geen familiefoto hebben kunnen maken! De ene broer weigerde te verschijnen op andere dagen dan de feestdag (bedacht omdat een schoonzus mogelijk op de feestdag zou bevallen). De andere zus wilde haar kinderen op de feestdag persé ’s ochtends naar school laten gaan (en deze mochten er niet in worden gefotoshopt!). Toen na de beruchte dag opnieuw geprobeerd werd met 47 personen op de foto te gaan en iedereen ook echt KON, werd deze alsnog afgeblazen vanwege de (bevriende) fotograaf die andere afspraken had! Om uit je dak te gaan! Op mijn aanbod om dan een andere fotograaf te bestellen werd positief gereageerd, alleen …….dan zou de broer (die de fotograaf regelde) zelf ontbreken op de foto. De dag is heel goed verlopen en onvergetelijk geworden voor pa en ma. Maar duidelijk is wel dat de verhoudingen tussen de broers en zussen er zachts gezegd niet op vooruit zijn gegaan! Dit was de laatste familiedag waar we allemaal bij elkaar waren, ben ik bang. Oh, nee, er zullen nog twee dagen volgen. Daar horen de volgende zaken bij:
• Boeket voor de kist
• Koffie met cake
• Gepaste kleding

En ik vraag me af waarom ik me over dit alles zo druk maak, ik ben slechts een schoondochter!

(De begrafenis van schoonvader 3 jaar na het feest is overigens rustig verlopen)

Schone Dochterslied



Het Kouwe-Kantlied van 10 jaar terug updaten werd door m’n zwager om zeep geholpen, het zou “te polariserend” werken (zoiets als koud-warm en wij-jullie). Dan maar een lied zonder zwagers.
Na de aankondiging kwamen we binnen, de zes schoondochters gehuld in een glanzend Jezus-gewaad (all-size) met vette lippenstift en boa’s. Luidkeels zongen we ons lied.

Het schone dochters lied
Melodie: Lili Marleen

Wij zijn dus de schoonsten
van het hele land
zijn niet de gewoonsten
er is wat aan de hand
wij zijn met zorg geselecteerd
geen smet, geen vlek en ongedeerd
wij zijn de crème la crème, ja,
van ons maak je geen jam

Wij worden gekoesterd
wij zijn heel speciaal
thuis wordt druk geboesterd
wij doen dat allemaal
zijn voor de jongens in de weer
de strijk, de maaltijd, keer op keer
wij zorgen dat het reilt, ja,
wij zorgen dat het zeilt

Ook voor zijn geneugten
staan wij altijd klaar
tederheid en liefde
hij krijgt het zonder “maar”
thuiskomen is een warm bad
pantoffels aan, hij is het zat
want hij heeft hard gewerkt
dus hij moet aangesterkt

Complimenten zijn er
op een schaars moment
toch blijven wij werken
voor onze grote vent
want een “……..” (familienaam) eist heel veel
is kritisch en niet in ‘t geheel
flexibel en tevree,
dus wij volgen hem gedwee

J’hoort ons echt niet klagen
we doen wat nodig is
hij kan ons alles vragen
maar soms hebben we ‘t mis
dan worden wij gecorrigeerd
hebben we weer wat bijgeleerd
geen mens die beter doet,
want hij weet hoe het moet

Wij zijn goed beproefd
de test is goed doorstaan
w’zorgen voor zijn kroost
is dat niet goed gedaan?
het worden echt “……….” (familienaam)-kids
gekamd, verzorgd, hij maakt de blits
ze worden als hun vader,
ze worden als hun pa

U heeft dus uw zoons
het nodige geleerd
ze zouden moeten weten
wat goed is en verkeerd
wij zullen zorgen dat-ie niet faalt
De scherpe kantjes er afhaalt
hij straalt dan als een ster
en “a new born king is there”

Ik zie u wel denken
te mooi om waar te zijn
wat die meiden schenken
is waar maar in het klein
’t is inderdaad niet echt reëel
maar klopt een beetje in ’t geheel
we geven tegenspel
en we trekken aan de bel

Waar het hier om gaat
het zijn de dochters “schoon”
die met hun raad en daad
veel houden van uw zoon
zij doen altijd hun stinkende best
geluk te vinden in dit nest
door geven, maar ook nemen
de toekomst weet de rest

Het moet echt gezegd
als een na laatste punt“
s ma” heeft heel veel jaar
de “company” gerund
manager van een groot gezin
met allemaal “……..”(familienaam)’s d’r in
ga daar toch maar eens aan staan
dat heeft ze knap gedaan !

Samen waren zij
in staat zo’n 50 jaar
lief en leed te delen
en nog zijn zij niet klaar
wij zeggen hier proficiat
wat een prestatie vind’n we dat
en wij vinden het fijn
uw schoondochter te zijn!

Na afloop gaven we ma een roos en pa een dikke kus met veel lippenstift bovenop z’n kale hoofd.

Zwaaien

Zaterdag. Hij maakt een duik met salto vooruit en komt, hoewel het raam mij van hem scheidt,vlak voor m’n voeten terecht. Schrik staat in z’n ogen. Hoe had dit kunnen gebeuren????Domme mama. Ze moet ook niet zwaaien naar haar zoontje op de schommel…….…………want dan wil hij terug zwaaien.

Teleromeo

Het is 9.40 uur. Ik ben de vissenkom aan het verschonen terwijl de kleintjes de Teletubbies kijken..De telefoon gaat en ik ren er snel naar toe, want na drie keer bellen schakelt de telefoon over op de voicemail.“Met Antoinette….”, zeg ik.“Dag Antoinette”, zegt een zachte mannenstem. De rest hoor ik niet goed en ik zet de Teletubbies (“Oh Oh LaaLaa”) zachter. “Met wie spreek ik?”, zeg ik. “Antoinette, mag ik me op je aftrekken?” Hè, denk ik, hoor ik dit goed? Vervolgens wacht ik op een bulderende lach aan de andere kant, maar die komt niet….Dan verbreek ik de verbinding. Oh, dit was dus een ECHTE….! De Teletubbies worden weer harder gezet. Ik ga weer verder met de vissen en probeer me voor te stellen hoe zo’n iemand eruit ziet die ’s ochtends vroeg met het telefoonboek op schoot alle vrouwennamen opzoekt en gaat opbellen met z’n onderbroek op z’n enkels……..! Zou dat opwindend zijn? Wat zou ik kunnen verzinnen om hem de volgende keer “lik op stuk” te geven. Ik weet het niet. Waarschijnlijk hang ik onze TeleRomeo dan ook weer op.

Broedkip

"Weet je hoe wij jou hier noemen? Niet schrikken, hoor! Broedkip!" zei een vriendin van me.

Ik kan wel tegen een stootje en lachtte met ze mee. En eerlijk gezegd heb ik me ook wel vaak zo gevoeld. Tja, als je 1x een IVF-poging doet en 10 x een ICSI-poging ben je ook alleen maar bezig met eitjes. Hoeveel eitjes? Hoe hard groeien ze? Zijn ze al rijp? Je buik voelt heel erg opgeblazen en dat kan ook niet anders met zo'n 12 eitjes. Gelukkig had ik nooit overstimulatie, anders hadden het er wel 25-30 kunnen zijn. Na de puncties telden we de eitjes die daadwerkelijk gewonnen waren, dus minus de lege eiblaasjes. En na de bevruchting telden we natuurlijk de bevruchte eicellen en bekeken het stadium waarin de eicellen zich verkeerden.Het is me nooit gelukt om de niet teruggeplaatste embryo's te laten invriezen. Ze waren niet geschikt daarvoor. Ik had al een naam bedacht voor het kind dat daar uit zou geboren worden, Friso. Om meer dan het gewone ei te krijgen moet je wel een heel laboratorium opzetten voor de stimulerende middelen. Op het laatst reageerde ik niet meer zo snel op de medicamenten en deed ik het met de maximale dosis van 2 ampullen op 2 water. Dan de opzuignaald en de priknaald, die uit drie verpakkingen gehaald moesten worden en in elkaar gezet. De alcoholdoekjes erbij. En natuurlijk het "glaswerk" weer veilig opruimen.Ik herinner me nog de kanotocht van m'n werk, waar ik op de wc (waar anderen ook stonden te wachten) alles uitstalde en moest prikken. En die keer dat ik met mijn andere werk voor het diner op de hotelkamer de nodige maatregelen moest treffen en als laatste aanschoof, met vragende blikken "wat heeft die gedaan?".Op de IVF-poli werd ik door de jaren heen een vaste klant en geroutineerd. Proberen als eerste bij het bloedlab te zijn om te prikken, want daarna kon je weer als bijna eerst zijn op de poli. Want je moet ook nog naar je werk rijden. Ik ben ook een keer na een punctie gewoon gaan werken, maar dat vond ik achteraf niet zo verstandig ook al staat het stoer. Na het broeden stond ik er steeds op dat er 2 embryo's teruggeplaatst werden, ook al was het beleid aan het veranderen en adviseerde ze mij met klem er maar 1 te doen. Mijn tweelingzwangerschap wat zo prima verlopen dat ik niet bang was voor eventuele complicaties en ik wilde alle kansen aangrijpen....Het resultaat van al dit broeden is twee tweelingzwangerschappen (uitgedragen tot de 39e en 39,5e week), een eenlingzwangerschap (uitgedragen tot de 41e week) en een eenlingzwangerschap dat eindigde in een miskraam in de 15e week. Ik voel me heel rijk en dat hele broedgebeuren ligt gelukkig al ver achter me. Het leuke is dat je vanaf de eerste zwangerschap weer een "gewone niksaandehand-vrouw" bent. En heerlijk die zwangerschappen...... Van mijn laatste dikke buik heb ik als afscheid een gipsafdruk laten maken (tweeling bij 26 weken) en in brons laten verven. Dag zwangerschappen, dag broedkip!

Eerste zoen





Het is al bijna 26 jaar geleden dat ik van Jan de eerste zoen kreeg. Sindsdien horen we bij elkaar. Dat wist ik natuurlijk pas echt, toen hij mij een paar dagen later een lieve brief stuurde en dus nog wist wie ik was en zelfs mijn naam foutloos kon schrijven. Ik had me er al mee “verzoend” dat wanneer hij mij niet meer zag staan, we in ieder geval lekker gezoend hadden.We werkten allebei als bijbaantje in Ouwehands’ Dierenpark, hij in de keuken en ik in het restaurant. Die avond zou het groot feest zijn, omdat de VOLVO zoveel jaar bestond. De dierentuin werd helemaal overkapt, met verschillende uitgiftepunten van bier, sappen en happen. De gasten werden met bussen vervoerd, zodat de drank rijkelijk kon vloeien. Hoogtepunten van de avond waren Lee Towers (waarvan ik vanuit de verte alleen z’n bril kon zien bewegen) en Vanessa. Jan had op de dag de fusten aangesloten en het bier getest(?!). Ik zette met collega’s al het glaswerk enzo klaar.De stemming zat er goed in en in de loop van de avond sprongen sommige gasten in de flamengovijver om zo nog dichter bij Vanessa te zijn. Jan stelde voor met mij na afloop in de VIP-room een drankje te drinken. Dat durfde ik natuurlijk niet. Het feest liep ten einde en een paar honderd man stonden beschonken bij de garderobe om hun jas weer te bemachtigen. Bonnetjes kwijt enzovoort. Jan trad kordaat op, pakte (met beschonken hoofd) een jas uit het garderoberek, haalde er wat spulletjes uit die de identiteit van de eigenaar van de jas zouden kunnen verraden en brulde: Van wie is die jas? Eenmaal, andermaal….Ik zou bij een collegaatje in Rhenen blijven slapen die nacht, omdat we ’s ochtends vroeg weer in de dierentuin moesten zijn om de boel op te ruimen. Jan bood aan ons deze nacht naar huis te fietsen. Wat ik niet wist was dat Ciska eigenlijk een oogje op Jan had. Bij het afscheid kreeg Ciska een kleine zoen en ik dus een hele lange. Zij was intussen al haar huis ingegaan en ik heb minuten later met het schaamrood op de kaken kennis gemaakt met haar ouders. Jan fietste zigzaggend de steile berg weer op richting Bennekom, toch nog een heel eind, maar is, bleek later, toch veilig thuis gekomen.

Knuffelvogel



In de vakanties logeerde ik altijd bij opa en oma. Met oma ging ik breien, ansichtkaarten verknippen, theedrinken en lekker kletsen. Met opa kon ik stoeien (dan schuurde hij met z’n ongeschoren baard tegen m’n wang), grapjes maken, samen konijntjes voeren (voor de slacht, ja) of mooie fietstochten maken. Opa rookte al z’n hele leven zware shag en had het soms behoorlijk benauwd. Als de rode kleur in zijn gezicht na een lange hoest-serenade weer een beetje wegtrok, volgde steevast oma’s commentaar: ”Straks blijf je d’r nog in”. Daar reageerde hij nooit op. Jaren later ging hij na lang aandringen van oma naar de dokter, omdat ie zo benauwd was. Wat hij zelf waarschijnlijk wel wist maar niet wilde weten: hij had longkanker. Deze man die nooit iets mankeerde, kwam op 77-jarige leeftijd voor het eerst in het ziekenhuis terecht. Voor deze bijzondere gelegenheid gaf ik hem het boekje “Nijntje in het ziekenhuis”. Toen er een paar maanden later ondanks de operatie toch uitzaaiingen werden geconstateerd, was hij behoorlijk van slag. Weer naar dat ziekenhuis. Dit was toch geen man om van huis weg te zijn! Wat kon ik voor hem doen? Tijdens mijn speurtocht naar iets “passends” kwam ik terecht op een grote knuffelbeestenafdeling. En daar vond ik hem, een felblauw-rood-geel knuffelvogeltje, 10 cm hoog, die echte computervogelgeluiden gaf als je op z’n staart drukte. Om vast te houden en te knuffelen in bange nachten. Toen ik opa “z’n nieuwe vriendje” overhandigde, mompelde hij zacht dat ie wel een vriendje gebruiken kon. De vogel waakte dag en nacht op het nachtkastje naast z’n bed. Als opa wakker gemaakt moest worden voor pillen, doktersvisite of onderzoek, hoefden de zusters alleen maar op de staart van de vogel te drukken. De kleinkinderen speelden met de vogel tijdens bezoekuur en vaak zorgde de vogel voor een nieuw gespreksonderwerp als “alles al gezegd was”. Ondanks de vogel wilde hij naar huis; midden in de nacht sneed hij met een aardappelmesje de infuusslangetjes door en ging hij op een bankje in de gang wachten tot ie door de familie zou worden opgehaald. Het verblijf thuis was van korte duur, met zuurstofgebrek belandde hij weer in het ziekenhuis. Totdat thuis de nodige voorzieningen getroffen waren en hij definitief naar huis mocht, om te sterven. Zoals hij wilde, in z’n vertrouwde omgeving met kinderen en kleinkinderen dicht bij hem. Deze opa had ik nog zo graag over-opa willen maken! Na z’n overlijden stond de vogel boven op de kast en toen oma kleiner ging wonen kreeg ik hem terug, “voor je kinderen”. Nu, ruim vijf jaar later, tjilpt de vogel regelmatig in mijn huis. Twee lieve meisjes van bijna veertien maanden halen hem uit de speelgoeddoos en stoppen hem in hun loopwagentje en bij elke tjilp gaat er een warme gloed door m’n lijf… Hij is hier, dicht bij ons!
geplaatst in de Volkskrant van 26 februari 1998

Open huis



Ik heb "open huis" en de rode loper, gekregen van de makelaar, is uitgerold. Om 8 uur 's ochtends breng ik de kinderen naar mijn schoonzusje. De cavia's gaan naar het tuinhuis. De theepot en het rommelbakje in de servieskast, de poppenwagen naar het tuinhuis, de jassen en tassen uit de hal in de kledingkasten, de kranten en post onderin achter het deurtje. M'n hulp heeft gisteren gepoetst, ik doe de was van de lijn in een wasmand in de kast, bedden recht trekken, shampoo's, tandenborstels, handdoeken en wasmiddel in de kast, papiertjes van het magneetbord. En net als bij de bezichtigingen die we al gehad hebben, vragen mijn kinderen zich af of iemand nog wel mag zien dat er geleefd wordt in dit huis..... Om half 11, een half uur voor de start van het open huis, ga ik appelflapjes maken, dan geurt het straks lekker. En.... mochten ze toch eerder komen, dan lijk ik net zo'n gastvrouw die in de showroom lekkere hapjes klaarmaakt voor de gasten en potentiële kopers! Maar ze komen niet..... Het is wel lekker rustig in huis, zo zonder kinderen en met een heerlijk krantje, maar goed..... De makelaar komt even langs en vertelt dat het meestal pas na een uur of 1 begint te lopen. Een mooie geruststelling. De relaxte saxofoonmuziek van Kenny G. heb ik al bijna 3 uur in de repeat-stand staan en komt nu wel een beetje m'n neus uit, wanneer er eindelijk wordt aangebeld. Het stel is heel opgetogen en zij hangt bij binnenkomst direct haar jas op de kapstok. Goed teken, hoor, als ze zich thuisvoelen en nog niet van plan zijn om weg te gaan. Steeds als ik met de rondgang net op zolder ben, wordt er aangebeld. Uiteindelijk ontvang ik zo'n 5 stellen en met trots vertel ik over onze uitgebouwde woonkamer, onze 2 badkamers, hoe handig onze doorloopkast is in de slaapkamer, dat de samengevoegde kamers weer eenvoudig te splitsen zijn, maar ook goed als ruime slaapkamer met een in-closet gebruikt kan worden. En dan natuurlijk het leuke nieuwe speeltuintje met kindveilige kabouterpad. Helaas moet ik soms ook vertellen van de lekkage die gisteren weer ontstond bij het plafond en waar een theedoek op het dressoir nog aan herinnert. Om half 3 wordt het stil... en nu maar wachten op een serieus bod!!

Rus

Hij schoof rechts van mij aan hetzelfde tafeltje met z’n all-inclusive drankje van de bar. Vanuit m’n ooghoeken had ik hem zien aankomen, de Rus. Deze zuidkust van Turkije en dus ook dit hotel word overspoeld door russen. Gezien z’n omvang, z’n loopje en rooddoorlopen ogen moest dit er ook één zijn. Hij slurpte van z’n gifgroene drankje en keek mij aan, dat voelde ik. Ik begon me behoorlijk onbehaaglijk te voelen en bij de derde slurp stond ik op en liep vanuit de lobby, als door iets van buiten getrokken, naar buiten. Z’n ogen priemden in mijn rug. Na wat heen en weer lopen en de plattegrond van het hotelterrein ernstig bestuderend, kwam daar een busje aan. Mijn busje? De deur zwaaide enthousiast open. Voor hen was in ieder geval duidelijk dat ze mij moesten hebben. “Hamam?” vroeg ik nog maar even voor de zekerheid en dat was zo. Ik stapte in, de deur ging weer automatisch dicht en weg waren we. De tocht ging langs nog zo’n vijf hotels, maar wat er ook instapte, alles rus. De dame naast mij zei iets tegen me over de jongens die bij de poort stonden met hun brommers, maar ik verstond haar niet. “Sorry, can you speak english?”, probeerde ik nog, maar dat was teveel gevraagd. “I’m from Holland, the Nederlands”. Niks. Einde conversatie. De ingestapte russische gids maakt van deze lange, saaie rit gebruik om wat te vertellen over het land met de nodige anekdotes. De hele bus natuurlijk schudden van het lachen. Behalve ik. Alsof ik in de verkeerde film zat. In het spiegeltje van de chauffeur zag ik mezelf eerst een beetje meeglimlachen, maar langzamerhand steeds neutraler kijken.Na ruim drie kwartier waren we bij de hamam aangekomen. Hoewel ik een romantisch authentiek badhuis had verwacht, bleek dit een supernieuw van aluminium met glas opgetrokken gebouw te zijn, waar zelfs het woord “wellness” z’n intrede had gedaan. Het aangrenzende pand was bedoeld als showroom voor nieuwe auto’s, zo leek het. We werden in de informatieruimte onthaald door het personeel van de hamam. De dame die namens hen het woord deed begon in rap russisch haar praatje te doen. Ik besloot te ontsnappen uit deze groep en een van de hamam-mannen met “info” op z’n rug aan te klampen. Hij sprak gelukkig engels, maakte z’n excuses omdat hij dacht dat er alleen maar russen in de groep zaten en gaf me een uitstekende uitleg van alles. Eerst uitkleden in de dameskleedkamer, badkleding aan, lendedoek om, slippers aan, kleding in het kluisje en dan met de groep een rondje sauna, stoombad, peeling, zwemmen en tot slot massage. Ik kon de russische dames, die verdacht veel leken op westerse vrouwen met veel bling-bling, niet verstaan, maar kon me er van alles voorstellen bij wat ze zeiden. “Goh, wat is het hier heet!”, “Nou, ik ga eruit, hoor!”, “De zweetdruppeltjes kriebelen in m’n nek”. Wel apart om niet deel te kunnen nemen aan hun gesprekken en ook hen niet deelgenoot te kunnen laten zijn van wat ik allemaal voelde. Sommige kreten leken een beetje op de tsjechische woorden van m’n schoonzus zoals “viborny” (wat zoiets als heerlijk betekent). De hamam was dan wel nieuw, maar de vorm van de ruimte, de materialen en de werkwijze leken mij echt zoals het hoorde. Zo konden er op de grote centraal gelegen vierkante en verwarmde marmeren tafel vier dames liggen die met een ruwe washand flink bewerkt werden. Zo was er ook nog plaats op twee tafels bij de ingang. Dan werd de messingen schaal met water gevuld uit de kraantjes aan de buitenkant van de ruimte en over je heen gespoeld. Daarna deden ze zeep in een kussensloop, zwaaiden er lucht bij en drukten dat uit op je lijf, zodat alles lekker schuimig werd. Zo werden de mannen uit ons groepje waarschijnlijk ook bij de mannenhamam door hamammannen onder handen genomen. Na het zwembad werden we één voor één meegenomen voor de massage. Het was druk en er waren toch zeker zo’n 15 massagekamertjes tegelijk in gebruik voordat ik en mijn massageman een vrij kamertje tegenkwamen. Gek eigenlijk dat dat dan weer wél door een man wordt gedaan. Na een fijne kneedbeurt nog even relaxen op de ligstoelen. Maar natuurlijk ook even op mijn russen letten, want ik had niet meegekregen wanneer het busje ons weer zou ophalen. Dus maar geen extra behandelingen nu, want straks mis ik het busje nog. Toen ik in de gaten kreeg dat een aantal russen al aangekleed boven waren, ging ik dat toch ook maar snel doen. Terwijl ik van mijn ligstoel opstond, vroeg iemand mij direct “Oh, is die stoel vrij?”, alsof het op m’n voorhoofd stond geschreven dat ik nederlandse was. Wat een verademing om op de valreep toch nog verstaanbare taal te horen. “Oh, onze hele bus zat vol nederlanders, hoor!” Aangekleed en wel moesten we nu toch nog ruim een half uur wachten op het busje. Om de tien minuten kwam er weer een buslading aan die de goede kant op moest worden gedreven, eerst naar rechts naar het informatiegedeelte, daarna pas naar de kleedkamers links. Wat een bedrijf eigenlijk! Rond een uur of vijf stapten we in, maar moesten wachten op de chauffeur die op zoek was naar een verloren russin en er niet mee terugkwam. Waarschijnlijk vast blijven zitten in de Hotstone-sessie van zestig minuten die ik niet had durven nemen. De volgende keer naar Turkije neem ik een tweede reisgids mee, het “Hoe en Wat” in het Russisch.

zondag 18 januari 2009

Rokende draken

Uit de bieb neem ik voor mijn peuterzoon het boek “Rokende draken” mee. Hoewel hij bij het voorlezen minder belangstelling toont dan ik wil, neemt míjn interesse alleen maar toe. Mama Draak zit al tweehonderd jaar op een ei te broeden dat binnenkort uitkomt. Ze leest nu ergens dat roken heel slecht is voor babydraken. Papa Draak wil nergens van weten want “Draken roken altijd”. Uiteindelijk na lang aandringen gaat papa Draak overstag, “omdat het om onze kinderen gaat”. Hoewel papa Draak wel een beetje chagrijnig is, ziet hij ook direct een voordeel. Hij kan door de optrekkende rook zijn kinderen aan de andere kant van de tafel weer goed zien. Het wordt tijd voor wat afleiding en de drakenfamilie vliegt erop uit, naar het kasteel om “verse” ridders te halen. Papa Draak ontdekt dan ook dat hij veel sneller kan vliegen nu hij niet meer rookt. Terwijl ze lekker zitten te smullen van een paar knapperige riddertjes, horen ze buiten lawaai. Het zijn wel honderden boze riddertjes op zoek naar de draken om wraak te nemen. Ze verstoppen zich. De riddertjes blijven voor de grot staan en zeggen tegen elkaar: “ik zie geen rook”, “ik ruik ook geen rook”, “ik hoor geen gehoest”, “dan wonen hier geen draken, want draken roken altijd”. Het ridderleger draait zich vervolgens om en marcheert weer terug. Maar goed dat we gestopt zijn met roken!
Misschien is dit HET BOEK wat we nodig hebben. Onze Papa heeft wel het boek van Allen Carr op z’n nachtkastje liggen, maar sinds die weet dat deze schrijver het nicotinemonstertje weer in hem heeft toegelaten, biedt het tot nog toe weinig hulp.

Perron 2



We zijn gelukkig op tijd voor de trein, mijn dochters en ik. We kopen kaartjes bij de automaat en bestuderen de snoepautomaat om een pakje kauwgom te bemachtigen. Een meisje van midden twintig, die we al druk zagen praten tegen de kaartjesautomaat, gaat nu zonder jas ijsberen over perron 2 en mompelt van alles. Ze is in de war, dat zie je.Wat er allemaal gebeurt gaat een beetje langs mij heen, in mijn poging bij het disfunctioneren van het apparaat toch tenminste mijn inworpgeld terug te krijgen. Mijn dochters nemen de situatie goed op. Ze vertelt een ouder echtpaar dat ze door de conducteur bij station Alphen aan den Rijn uit de trein is gezet omdat ze haar kaartje niet kon vinden. Toen heeft ze haar tas maar weggegooid, want daar “heeft ze nu toch niets meer aan”, nu ze niet verder kan reizen. “Nou, ik zou die tas toch maar even gaan halen”, zegt er iemand. Ze loop weer van het perron af richting onbemand stationsgebouw, maar komt weer zonder jas en tas terug op perron 2. Ze balt haar vuisten, zakt door haar knieën en schreeuwt: “Waarom is mij, godverdomme, dit leven gegeven!” Ze krimpt ineen. Het is hartverscheurend. En iedereen staat eigenlijk een beetje appelig te kijken. Geen van de omstanders heeft hier op dit moment een zinnig antwoord op, hopende dat ze maar niet te dicht langs de rand gaat lopen wanneer de trein binnenkomt. Als we instappen, zien we haar niet meer op het perron.“Mama, hoe zou het afgelopen zijn met dat meisje?” “ Ik weet het niet lieverd, zeg ik.” Maar mij bekruipt het gevoel alsof ik iemand behoorlijk in de steek heb gelaten.

Met z'n kontje

Als ik m’n auto na het uitladen van kids en bagage wil parkeren op de parkeerplaats, wordt de weg versperd door een witte Peugeot 205. De oma achter het stuur is bezig om in één van onze smalle parkeervakken te parkeren. Met de neus naar voren natuurlijk. Gelukkig ziet ze op tijd dat ze niet dóór het boompje kan rijden en zet ‘m weer in z’n achteruit. Dan ziet ze mij en wenkt dat ik achter haar langs mag rijden. Maar ja, dat gaat natuurlijk niet en zeker niet met onze MPV. Ik rij de auto weer een stukje naar voren om haar genoeg ruimte te geven verder achteruit te rijden, maar dat doet ze niet. Ze blijft staan en drukt nu heel hard op de claxon. Ze snapt het zeker niet. Met veel moeite wurm ik me achterlangs en zet ‘m met een steek naar voren en achteren op de eerste, ruimere parkeerplek, die zij waarschijnlijk over het hoofd heeft gezien.Ik knik even naar haar en loop naar de deur waar m’n driejarige zoon nog staat te wachten. “Is het gelukt met je auto, mama?”Als ik de deur achter me dicht wil doen en het geloei van die Peugeot hoor, draai ik me toch om, om haar te assisteren. Ze probeert nog steeds het boompje te raken en ik zie dat dit vehikel op deze manier niet op z’n plek zal komen. Ik loop naar haar raampje, ze draait het open en ik zeg haar dat ze beter “met het kontje” kan inparkeren. Ze had al bijna besloten een andere parkeerplaats op te zoeken en kijkt opgelucht wanneer ik aanbied haar auto voor haar weg te zetten. “Met het kontje” naar achteren, dan kan ze straks ook beter wegrijden. Zij stapt uit en ik stap in. Ik geef een draai aan het stuur, maar er is bijna geen beweging in te krijgen. Geen wonder dat ’t haar niet lukt, zo’n oude dame mist gewoon de kracht! En nee, hij staat niet op de handrem. Nog een paar keer echt behoorlijk sjorren aan het stuur en het kontje staat klaar voor de finale indraai. Hevig gebarend staat ze toch behoorlijk in de weg voor een perfecte plaatsing. Maar goed, uiteindelijk “missie geslaagd”.“Uw stuur draait wel erg stroef, mevrouw, ik zou daar wel naar laten kijken”, zeg ik terwijl ik uitstap.“Oh ja? Daar heb ik nou helemaal geen last van!” antwoordt ze opgetogen.Een beetje boos loop ik naar binnen. Had ik ‘m nu maar met z’n neus naar voren gezet!

Geen bal

Ik zie me nog binnenkomen ’s avonds in de lege hal van het ziekenhuis, met een grote zitbal onder m’n arm en een grote bal in m’n buik. Na een dagje weeën opvangen thuis, gelegen in een ligstoel in de tuin, werd het rond etenstijd wat heftiger. “Mama, wat doe je? Je moet toch aan tafel blijven zitten?”, zeiden mijn kleintjes van twee-en-een-half. Maar het zette nu toch echt door. Nadat de oppas was gekomen en ik op weg naar de auto nog even de kliko omarmde, reden we naar het ziekenhuis. Ik had me voorgenomen om voor deze eerste “natuurlijke” bevalling de (geleende) zitbal te gebruiken, om de weeën verder op te vangen. Je kunt dan makkelijk van houding veranderen. Bij de ingang aangekomen, zette Jan mij en de bal eruit om daarna met zeer hoge snelheid weg te rijden, richting parkeergarage gelukkig. Daar stond ik dan. De portier keek niet op of om toen ik mij tot z’n loket wendde. Hij zat achter de computer belangrijkere zaken te doen. “Ik kom hier bevallen”, zei ik. “Dan moet u de EHBO-ingang hebben!”, zei hij nors. “Heeft u niemand meegenomen?” “Ja, mijn man is de auto aan het wegzetten”. Terwijl ik inmiddels in de garderoberekken hing om weer zo’n felle wee op te vangen, regelde hij met grote tegenzin iemand die mij met rolstoel naar de betreffende afdeling kon brengen. In de verloskamer gaf ik de dienstdoende arts een hand om vervolgens snel het keukenblokje vast te grijpen. De bal had ik in de hoek gegooid en die is er niet meer uitgekomen. Nee, een tijdje op de baarstoel en later op bed, maar de bal, nee, die heb ik gewoon links laten liggen. M’n meisje alweer 9 jaar en bij elke verjaardag denk ik weer even aan de bal, eigenlijk aan “geen bal”.

Anna

Op de website van Ikea zoek ik tevergeefs naar een bureau van Magiker, die de oudsten al op hun kamer hebben. Dan ontdek ik rechts het schermpje “Vraag Anna” met het gezicht van de virtuele Anna en druk op de button. Haar antwoorden verschijnen onmiddelijk na het indrukken van de Enter-toets.“Goedenavond, ik ben Anna en ik doe m’n best om alle vragen over IKEA te beantwoorden” (met knipperende ogen)
“Heeft u nog het Magiker bureau?”
“Ik open nu een pagina voor je met bureaus”
“Ik zie hem er niet bij staan.”
“Kan je dat herhalen, maar dan in andere woorden?” (moeilijk kijkend)
“Ik had al gekeken, maar volgens mij hebben jullie hem niet.”
“Een goede vraag, maar ik moet het antwoord even schuldig blijven.”

Ik ben een beetje geirriteerd en lok haar uit de tent.

“Domme trut”
“Schelden doet geen pijn” (glimlachend)
“Wil je met me uit?”
“Het gaat er niet om wat ik wil. Ik ben er om vragen over IKEA te beantwoorden.”
“Dat is je dan nu niet gelukt.”
“Het is vandaag vrijdag 11.08.2006”
“Dat weet ik wel.”
“Ik wilde alleen maar testen of je hiervan op de hoogte bent!”
“Wat ‘n bullshit!”
“Als IKEA on line assistent probeer ik altijd vragen over IKEA oprecht te beantwoorden, wil je nog iets over IKEA weten?”
“Nee hoor, zo is het wel genoeg!”
“Ik weet dat mensen gek op dieren zijn, maar ik ben er om over IKEA te praten.”
“Nou ja”
“Ik begrijp dat je iets over de tijd, dagen of maand wil weten, maar ik begrijp niet wat. Kan je je opmerking of vraag iets uitgebreider formuleren?”
“Dat lukt niet, we begrijpen elkaar gewoon niet”
“Het kan voorkomen dat ik een vraag niet begrijp, zoals nu.”
“Toedeloe”
Ja, tot ziens! Leuk met je gesproken te hebben.” (heftig knipperend)

Nou, dan toch maar op Marktplaats kijken!

Koppakking

M’n lieve auto van 12 jaar oud moet weg en het voelt een beetje hetzelfde als toen ik mijn oude poes moest laten inslapen. De radiateur is net een vergiet, de koppakking lekt olie en er zit een grote scheur van links naar rechts in de voorruit. Nog mooi dat die weer voor een jaar APK-gekeurd is! Maar goed, eigenlijk zegt dat ook niks als je er nu eigenlijk niet mee kunt rijden. Bij het wassen en schoonmaken van de auto voel ik het naderende afscheid. Ik maak foto’s om hem op internet aan te prijzen. Blijft nog steeds een mooie auto! Met 7 luxe fauteuils waarvan de voorstoelen draaibaar en de 5 erachter uitneembaar, handige schuifdeuren, carkit.... Ach ja...Er wordt geboden, 500 euro en ik hoor hem zeggen dat hij hem maandag ophaalt. “Nee, hoor, echt niet, daar krijgt u hem echt niet voor mee”.Een ander vraagt naar de extra’s en hoe is de uitlekstaat? “Uhm...... ik geef m’n man wel even”. Dan word ik gebeld door een buitenlands klinkende man die belt voor een ander die helemaal geen nederlands kan praten. Hij biedt bijna de vraagprijs en ik ga telefonisch akkoord. Hij wil komen kijken. Dat kan wel vanmiddag. Ik kan hem alleen nog niet verkopen nu mijn man 2 dagen weg is. Ruim een half uur eerder dan afgesproken zie ik na het wegbrengen van de kinderen een man bij m’n auto scharrelen. Ik schud hem een hand en laat de auto van binnen zien (merkt direct op dat het ventilatorroostertje stuk is en het knopje in het rechterportier) en laat hem onder de motorkap kijken. Vervolgens noem ik nog even de aandachtspunten. “De radiateur lekt”. Hij kijkt moeilijk. “Water weg”, maak ik hem met een groots gebaar wijs. Hij snapt het. “Scheur in de voorruit” en ik wijs op de voorruit. Ook duidelijk. En dan “Olielekkage van de koppakking”. Nu haakt onze Bulgaar af. Ik doe een wanhopige poging om een plaatje van de motor te vinden in het boekje. En waar die precies zit weet ik natuurlijk ook niet. Wat zou “koppakking” in het Bulgaars zijn? Hij belt iemand en ik krijg een jonge Nederlandse vrouw aan de lijn. Ik vertel haar van de drie punten. “De wat?”. “De koppakking”, zeg ik, iets bij de motor. “OK, ik zal het hem zeggen”. Hij krijgt de telefoon weer van me, luistert naar haar en snapt het, lijkt het. Dan maakt hij me duidelijk dat hij de auto mee naar Bulgarije wil nemen, maar dat hij eerst in de winkel moet kijken wat het allemaal gaat kosten. Maar de prijs is goed(?!), zegt hij. En iets met de RDW, stempel, terugkomen, auto halen..... Spannend hoor. Als hij weg is lees nog een keer het verhaal van het vrijwaringsbewijs, deel 3, de sleuteloverdracht en natuurlijk de betaling, maar nu ook over het exporteren van auto’s. Zou die nog terugbellen? Zou hij straks echt alles netjes gaan regelen? Of wil hij opeens toch maar 500 euro willen betalen.... We wachten het af.

Advokaatje



We zijn bijna klaar met eten in onze cottage en de meiden willen met Jan gaan tafeltennissen. “Dan moet je maar aan mama vragen of dat mag…” (terwijl hij naast mij zit). Ik zeg tegen m’n dochter: “Dat ligt eraan”. Marloes zegt tegen Jan: “Pap, dat ligt eraan”. “Hoezo dan?” zegt papa tegen Marloes. En zo ontstaat er een komische situatie. Ik vertel ze dat deze situatie eigenlijk best vaak voor komt als ouders zijn gescheiden en niet meer rechtstreeks met elkaar willen of kunnen praten. Dan worden de zaken uitgepraat via elkaars advokaat. Dus Marloes is bijvoorbeeld de advokaat van papa en Babette is de advokaat van mama. Nu wordt het interessant voor ze. “Oké Pap, ik ben jouw advokaat!”. Tegen Babette zegt ze deftig dat papa (“nee, dat is jouw client, zeg ik”) vanavond graag wil tafeltennissen als uw client het goed vindt. Babette neemt contact op met mama, die haar mededeelt dat daar wel voorwaarden aan verbonden zijn. Dit wordt weer door Babette aan Marloes medegedeeld, die vervolgens weer met papa contact opneemt. “Hoezo dan?”, zegt papa tegen zijn advokaat en zo gaan we een tijdje door. Het resultaat (Ja, we hebben resultaat!) is uiteindelijk dat mama akkoord gaat met het feit dat papa gaat tafeltennissen met de oudsten als hij maar weer thuis is om 10 voor 9, omdat mama dan naar het avondprogramma van de camping wil gaan met de oudsten. Papa is akkoord als mama dan de kleintjes tegen die tijd in bed heeft liggen. Mama zal alles in het werk stellen dit te bereiken, maar mocht het onverhoopt niet lukken, dan mag ze tóch vertrekken en neemt papa het over. De kinderen zuchten: “Wat is dat onhandig, zeg, dat praten via advokaten!”. “Nou, dan moeten we maar niet gaan scheiden”, zeggen papa en mama tegelijk.

Ruimte in je hart



De ouders van Kim komen haar regelmatig samen naar de peuterspeelzaal brengen, hand in hand of stevig omarmd. Jan en ik doen dat eigenlijk niet zo vaak en dat vind ik best jammer. De vader van Kim is “de grote vriend” van Coen, mijn kleuterzoon. Hij kan als “kind met de kinderen” enthousiast in de zandbak spelen en torens bouwen, en ik heb dan ook de grootste moeite Coen mee naar huis te krijgen. Als we “de grote vriend” in het park zien met z’n hond zwaaien we uitbundig naar elkaar. Net voor de vakantie gaat Kim verhuizen en ik knoop een praatje aan met haar moeder. “Dus jullie gaan verhuizen?”, vraag ik. “Ja, maar ik ga alléén verhuizen met de kinderen” zegt ze. Ik sta perplex. Heb ik me dan zo vergist in die twee? Na wat keuvelen over de limoengroene kleur van haar nieuwe huis en de nieuwe school voor Kim, wens ik haar veel sterkte in de komende periode. Dat is kennelijk niet genoeg. Vorige week komen we Kim tegen terwijl we naar de basisschool lopen. Ze speelt bij “juf Trudie” voor de deur. Juf Trudie is een tijdje geleden gestopt als juf op de peuterspeelzaal om zich nu, naast haar “eigen” pleegkinderen, volledig bezig te kunnen houden met de crisisopvang, waarbij kinderen tijdelijk bij haar geplaatst worden. Kim loopt verrast naar ons toe.“Ben je nu bij juf Trudie aan het spelen?”, vraag ik. “Ja”, zegt ze en ik groet juf Trudie in het voorbijgaan, die met een blonde, wat oudere vrouw staat te praten. Vast haar oma. Als we haar er de volgende dag weer zien spelen, gaat er iets bij me dagen. “Of slaap je ook bij juf Trudie?”, vraag ik. “Ja”, zegt ze lachend en het valt me op dat ze eigenlijk wel een heel slecht gebit heeft met die zwart-omrande melktanden. Als ik juf Trudie ‘s middags met Kim tegenkom bij de peuterspeelzaal, hoor ik het verhaal. Kim werd als een pakketje bij juf Trudie voor de deur afgeleverd. Moeder had “geen geld meer om voor haar te zorgen”. Ze wil ondanks haar alcoholprobleem niet worden opgenomen in een kliniek. Haar vader, “de grote vriend” van Coen, is een borderliner die hoogtepunten en dieptepunten kent en nogal hard kan uitvallen tegen de kinderen. De oudste twee puberkinderen van haar wonen nu tijdelijk bij haar eerste ex-man, maar dat gaat helemaal niet goed. De tante van de moeder houdt nu contact met juf Trudie. De moeder van Kim heeft nu toegestemd met een officiële uithuisplaatsing naar juf Trudie met als afspraak dat ze haar dochter niet zal opzoeken. Dit doet ze dus wel met het risico dat Kim misschien naar een geheim adres wordt gebracht. Juf Trudie ontdekt dat ze met haar 3 jaar alles “zelf” wil doen en geen hulp van anderen vraagt en nodig denkt te hebben. Dat kon ze thuis ook niet, het was puur overleven. Ze heeft “van alles” meegemaakt in haar jonge leventje. Het laat me niet los en ik moet denken aan het programma waarin pleegouders aan het woord kwamen. Er is een groot tekort aan pleeggezinnen om kinderen in crisissituaties op te vangen. De vraag is “Wie heeft er ruimte in z’n hart?” Vandaag heeft mijn dochtertje een uurtje met Kim bij juf Trudie gespeeld. Dat ging goed. Nu even aankijken hoe ze zich ontwikkelt voordat de volgende speelafspraak wordt gemaakt. Ze maakt nu zoveel veranderingen mee…..Het gebeurde dus onder mijn neus en ik had een totaal ander beeld van dit gezin…Hoewel ik me nu bedenk dat dit meisje er best een beetje iel, kwetsbaar en bleek uitziet met van dat vlassige, witte haar. Ik herinner me nu ook dat ik weleens een alcohollucht bij vader en moeder had geroken. Zouden ze daarom zo stevig omarmd naar de peuterspeelzaal zijn gelopen?..........

Oponthoud


“Ja, waar wachten we op?” roept Jan. Midden op de weg staat een auto stil met nog zo’n drie auto’s erachter die hierdoor ook niet kunnen doorrijden. Afslaan naar links had allang gekund. IJzig langzaam zet de auto zich dan uiteindelijk weer in beweging, uitgezwaaid door een dame in de berm. “Tsjongejonge”, die hebben echt niet in de gaten wat voor ’n oponthoud dit veroorzaakt. Zeker voor het eerst in dit dorp”. Bij de rotonde slaat de auto aarzelend rechtsaf. Van die zondagsrijder hebben dus gelukkig geen last meer. Dan blijkt deze auto zwart te zijn, vrij lang, met vlaggetjes aan de zijkant en ......... met een kist en bloemen erin. Het was dus een laatste afscheid en ze zwaaiden niet terug.

Achtbaan



Een bizar begin van de week. Het ging ongeveer zo. Maandag. De meiden zijn jarig en tractaties staan klaar om te worden meegenomen naar school. Er wordt aangebeld. Onze buurmeisjes komen helemaal overstuur binnen. "Er is iets met papa, 112 bellen". Ik pak direct de telefoon, zeg de meisjes hier te blijven, ze worden door die van mij getroost terwijl ik naar de buren loop. De hulpdienst vraagt mij ter plekke weer te bellen. Buurman ligt als een slappe pop met ogen wijd open op de bank, terwijl de buurvrouw in grote paniek en angst hem op allerlei manieren probeert bij te brengen. Dit beeld vergeet ik nooit meer. Totale machteloosheid. Ik bel opnieuw 112. Ik moet wel vier keer het adres zeggen en in welke gemeente. Maar ze zijn onderweg. Ook ik doe een tweetal pogingen met mond-op-mond-beademing, maar de reanimatiecursus die ik heb gehad was lang geleden. Ik ga snel de overbuurvrouw halen die EHBO heeft. Ze komt meteen mee. We leggen buurman op de grond en ze start met de reanimatie. Oh God, laat hij alsjeblieft weer bijkomen... Ik ren terug naar mijn huis om de meisjes te kalmeren, vertel hun beste vrienden aan de telefoon wat er aan de hand is, ik ren naar de kinderen van de overbuurvrouw om te zeggen dat mama de buurman aan het helpen is en of ze lief tv willen blijven kijken. Ik neem buiten de buurvrouw in m'n armen. We rennen naar de weg omdat de politiewagen de parkeerplaats voorbij rijdt. Hij parkeert z'n auto half voor het straatje, zodat de ambulance niet tot het huis door kan rijden. Ambulance komt. Mobiele arts komt en rent bijna het verkeerde huis binnen. Terug bij de buurman. Reanimatie wordt overgenomen door een apparaat. Onze namen worden door de politie opgenomen voor slachtofferhulp. Het ziet er niet best uit en we moeten rekening houden met het ergste, volgens een politieman. Een ambulancebroeder wil ermee stoppen, de ander wil het nog één keertje proberen. Na 3-4 electroshocks komt er weer hartritme. Hij mag vervoerd worden. Poort moet open, want de brancard kan alleen maar achterlangs. Buurvrouw mag meerijden met hulpverlener achter de ambulance aan. Op aanraden van politie worden de vrienden gebeld om buurvrouw te ondersteunen en haar kinderen mee te nemen naar het ziekenhuis. De kinderen van de overbuurvrouw breng ik naar mijn huis. Mijn jongsten snappen niet wat er aan de hand is en zitten tv te kijken. Coen vindt zelfs dat de meisjes op moeten houden met het "babygehuil!" Als de buren weg zijn, wordt door sommigen nog wat gegeten en gedronken en dan toch maar naar school, die inmiddels door mij op de hoogte is gesteld. De school vangt de meisjes goed op. Overbuurvrouw en ik gaan daarna de boel weer een beetje rechtzetten en na het vinden van buurman's agenda bel ik de klanten van deze pianostemmer af voor vandaag en de komende twee weken. Hoe zal het aflopen? Laat het niet waar zijn: buurvrouw zonder man, kinderen zonder vader..! Er zat toch ongeveer tien minuten tussen de ontdekking en de eerste reanimatie en daarna weer tien minuten voordat de hulpdienst er was. In het ziekenhuis wordt hij in slaapstand gebracht en de volgende dag weer langzaamaan wakker gemaakt. Hij heeft z'n armen en benen een beetje bewogen en wil de slang uit z'n keel halen. Vechtlust is een goed teken, wordt gezegd. Zijn hartritme daalt en hij wordt weer even in slaap gebracht. Later doet hij z'n ogen open. Wij gaan "gewoon" Sinterklaas vieren. In het ziekenhuis herkent de buurman z'n vrouw, hij begint te praten. Goddank! Het laatste nieuws van vandaag. Hij stelt vraag op vraag, kan klok kijken, weet dat z'n moeder vandaag jarig is. Het blijft een wonder! En wat een opluchting!. Voor de buurvrouw en buurmeisjes zijn het dagen als in een achtbaan. En voor wat mijn eigen kinderen betreft is dit een hele intense ervaring. Wat ik ze al een tijdje duidelijk wilde maken, vooral met het oog op die dolle decembermaand, wordt nu in één klap duidelijk: Het gaat niet om de materie, de kadootjes, maar om de gezelligheid met de familie, want die familie is veel kostbaarder, wat zeg ik... onbetaalbaar en onvervangbaar. En voor wat betreft mijzelf: ik schrijf me gauw in voor de eerstvolgende reanimatiecursus!

Plascircus



Het is een schot in de roos, dat boek dat Coen van Sinterklaas op Jan’s werk heeft gekregen. Het heet “Kleine Aap’s Grote Plascircus” met een groot poep-pies-gehalte en dus succes verzekerd. Mijn enthousiasme is inmiddels iets getemperd, maar dat komt zo wel.

Kleine Aap had een piemeltje.Hij liet het zien aan Apelien.“Ik kan heel goed plassen”, zei hij.“Ik denk dat ik een circus begin”.Kleine Aap zette een circustent op.“Ik kan ook plassen”, zei Apelien.“Mag ik meedoen?”“Nee”, zei Kleine Aap.”Ik kan het beste plassen van iedereen.Maar als ik optreed, mag jij er wel een beetje bijstaan”.Vanaf die dag trad Kleine Aap op in Kleine Aap’s Grote Plascircus.Apelien stond er een beetje bij.Alle dieren uit de buurt kwamen kijken.“Hooggeëerd publiek”, zei Kleine Aap. “Een twee drie…”En toen plaste hij.“Bravo!” riepen de dieren. “Knap geplast, Kleine Aap”.Elke voorstelling deed Kleine Aap een nieuw kunstje.Hij plaste heel ver.Hij plaste heel hoog.Hij plaste op één been.En hij plaste met losse handen vanaf een stoel.Toen had Apelien er genoeg van. Ze wilde er niet langer een beetje bijstaan.Ze wilde meedoen!Kleine Aap zette de stoel op een tafel.Als hij daarop klom, kon hij heel ver naar beneden plassen!“Zeg, Kleine Aap”, zei Apelien.“Heb jij míjn piemeltje al gezien?”Kleine Aap bekeek Apelien eens goed.“Je piemeltje is weg”, zei hij.“Wil je hem zoeken?” vroeg Apelien.Kleine Aap begon meteen te zoeken.Kleine Aap zocht hier ….En daar….En daar….En hier. Hij zocht het hele circus af. Maar Apeliens piemeltje vond hij niet.Het publiek lachte. Eerst zachtjes. Maar toen steeds harder.“Waarom lachen jullie nou? zei Kleine Aap.“Het is niet leuk! Apeliens piemeltje is weg!”“Gefopt! riep Apelien. “Ik heb geen piemeltje!”“Maar dan kun je niet plassen!” riep Kleine Aap uit.“O nee? zei Apelien. Ze klom op de stoel die op de tafel stond en zei:“Hooggeëerd publiek! Een twee drie…”En ze plaste.“Zonder piemeltje!” riep Kleine Aap. “ Dat is knap!”“Zonder piemeltje!” riepen alle dieren. “Dat is knap!”Vanaf die dag traden Apelien en Kleine Aap samen op.En ze konden allebei het beste plassen van iedereen.

Nu thuis. Mijn Kleine Aap is gelukkig net voordat hij naar groep 1 ging zindelijk geworden (op een paar ongelukjes na). Ik heb hem geleerd op de wc-bril te zitten, net zoals papa, anders komen er spetters op de bril enzo. Mijn Apelientje doet dat natuurlijk ook.Maar nu is hij enthousiast gemaakt en wil hij ook met een grote boog de plas in de pot mikken en Apelientje wil boven op de stortbak zitten om van daaruit de plas met een boogje in de pot te storten. Met veel overredingsdrang lukt het me ze “gewoon” te laten plassen. “Knap, hoor!” zeg ik dan, net zoals in het circus.Ik zit ‘s avonds op de wc boven. Grote Aap komt binnen, loopt naar me toe en maakt met een grote grijns zijn gulp open…………

Grote blij



Om alvast in de stemming te komen bezoek ik de website van ons vakantie-adres. Een gelikte website voor zowel de fransen zelf als voor de engelsen, duitsers en de nederlanders. Toch irriteert het me dat de vertaling op bepaalde punten zo belabberd is. Ik spiek even bij de andere vertalingen om erachter te komen wat er nu daadwerkelijk moet staan. Met “Uw benen terugvinden” bedoelen ze eigenlijk “uw conditie op peil brengen”. En met “open pleeken en onderhout” (“sousbois” in het frans) bedoelen ze zoiets als “open plekken en dichte bossen”. Dan hebben we nog de “chets van camping” dat een “plattegrond van camping” betekent en nog wat kleinigheden. Ik meld het ze per email. Wie weet, maak ik ze er blij mee wanneer ze de website gaan aanpassen. Weten die buitenlanders veel...... Maar dan zie ik in het nieuws een stralende moeder van de arts die met de bulgaarse verpleegsters gevangen was gehouden en nu is vrijgekomen, in haar woning in Woerden. Voor de camera juicht ze en roept ze in gebrekkig nederlands met haar hand op haar hart een paar maal dat ze “een grote blij” heeft. Dat is zo mooi uitgedrukt, dat mag je niet corrigeren. Vind ik tenminste.

Zwembroek



Ik was al een aantal weken de zwembroek van Coen kwijt, een rood met blauwe Bob de Bouwer. Nu besloot ik toch maar ‘ns op onderzoek uit te gaan. De dame achter de balie van het zwembad wees mij de weg naar de gevonden voorwerpen. In het kleine washokje graaide ik in een grote bak met meurende kledingstukken naar alles wat een rood-blauwe kleur had. Toen ik uiteindelijk op de bodem van de bak uitkwam, bij de laatste zwembroek... vond ik hem warempel. Zie je wel, de volhouder wint! “Ik heb hem, hoor!”, zwaaide ik triomfantelijk met het zwembroekje naar de baliemedewerkster, terwijl ik me naar de kleedkamer spoedde. “Nou, dat komt niet zo vaak voor!”, riep ze terug. Zoon ook weer blij. Thuis deed ik hem uiteraard eerst in de wasmachine en toen ie droog was, legde ik de zwembroek in de kast. De week erop wilde ik de Bob de Bouwer-zwembroek pakken en had er opeens twee in m’n handen, “Hè, wat is dat nou? Maatje 92/104 en 122/128? Toen bedacht ik me dat ik de zwembroek op de verstelstapel had gelegd omdat het koordje eruit was gegaan. En die had ik pasgeleden weer gemaakt. Maar dat was ik even vergeten....... Toch stom toeval om zo vastberaden naar dié zwembroek te zoeken én hem nog te vinden ook.
Dat kleine zwembroekje gaat nu half februari mee naar Columbia waar een lief jongetje met z’n zusjes wordt geadopteerd en mee teruggenomen naar Nederland. Daar is het 25 graden en de nieuwe ouders vroegen anderen om zomerkleertjes, die nu nog niet in de winkels liggen. Komt ie toch nog goed terecht!