zaterdag 31 januari 2009

Knuffelvogel



In de vakanties logeerde ik altijd bij opa en oma. Met oma ging ik breien, ansichtkaarten verknippen, theedrinken en lekker kletsen. Met opa kon ik stoeien (dan schuurde hij met z’n ongeschoren baard tegen m’n wang), grapjes maken, samen konijntjes voeren (voor de slacht, ja) of mooie fietstochten maken. Opa rookte al z’n hele leven zware shag en had het soms behoorlijk benauwd. Als de rode kleur in zijn gezicht na een lange hoest-serenade weer een beetje wegtrok, volgde steevast oma’s commentaar: ”Straks blijf je d’r nog in”. Daar reageerde hij nooit op. Jaren later ging hij na lang aandringen van oma naar de dokter, omdat ie zo benauwd was. Wat hij zelf waarschijnlijk wel wist maar niet wilde weten: hij had longkanker. Deze man die nooit iets mankeerde, kwam op 77-jarige leeftijd voor het eerst in het ziekenhuis terecht. Voor deze bijzondere gelegenheid gaf ik hem het boekje “Nijntje in het ziekenhuis”. Toen er een paar maanden later ondanks de operatie toch uitzaaiingen werden geconstateerd, was hij behoorlijk van slag. Weer naar dat ziekenhuis. Dit was toch geen man om van huis weg te zijn! Wat kon ik voor hem doen? Tijdens mijn speurtocht naar iets “passends” kwam ik terecht op een grote knuffelbeestenafdeling. En daar vond ik hem, een felblauw-rood-geel knuffelvogeltje, 10 cm hoog, die echte computervogelgeluiden gaf als je op z’n staart drukte. Om vast te houden en te knuffelen in bange nachten. Toen ik opa “z’n nieuwe vriendje” overhandigde, mompelde hij zacht dat ie wel een vriendje gebruiken kon. De vogel waakte dag en nacht op het nachtkastje naast z’n bed. Als opa wakker gemaakt moest worden voor pillen, doktersvisite of onderzoek, hoefden de zusters alleen maar op de staart van de vogel te drukken. De kleinkinderen speelden met de vogel tijdens bezoekuur en vaak zorgde de vogel voor een nieuw gespreksonderwerp als “alles al gezegd was”. Ondanks de vogel wilde hij naar huis; midden in de nacht sneed hij met een aardappelmesje de infuusslangetjes door en ging hij op een bankje in de gang wachten tot ie door de familie zou worden opgehaald. Het verblijf thuis was van korte duur, met zuurstofgebrek belandde hij weer in het ziekenhuis. Totdat thuis de nodige voorzieningen getroffen waren en hij definitief naar huis mocht, om te sterven. Zoals hij wilde, in z’n vertrouwde omgeving met kinderen en kleinkinderen dicht bij hem. Deze opa had ik nog zo graag over-opa willen maken! Na z’n overlijden stond de vogel boven op de kast en toen oma kleiner ging wonen kreeg ik hem terug, “voor je kinderen”. Nu, ruim vijf jaar later, tjilpt de vogel regelmatig in mijn huis. Twee lieve meisjes van bijna veertien maanden halen hem uit de speelgoeddoos en stoppen hem in hun loopwagentje en bij elke tjilp gaat er een warme gloed door m’n lijf… Hij is hier, dicht bij ons!
geplaatst in de Volkskrant van 26 februari 1998

Geen opmerkingen:

Een reactie posten