Ik weet nog dat ze in de luiers zaten en nu
loop ik met de dames op de open dagen van scholen voor het voortgezet
onderwijs. Ook al zitten ze in groep 7, we gaan ons alvast oriënteren zoals ook
de andere ouders met hun kinderen doen. Een keuze uit drie scholen zelfs, en ze
doen allemaal heel erg hun best een leuke school te zijn voor hun
aspirant-leerlingen. M. heeft eigenlijk haar keus al gemaakt voordat we maar een
school van binnen hedden gezien. Gebaseerd op wat? Verhalen van oudere kinderen….
En het is waarschijnlijk gewoon “hip” om daar heen te gaan.
Zo kwamen we gisteravond op de
“christelijke” terecht. Bij binnenkomst werden de kinderen van hun ouders
gescheiden voor een apart programma. Ik was benieuwd was ze er van zouden
vinden, zonder mijn ervaringen te kennen. Zelf had ik toendertijd in Veenendaal
helemaal geen keus en kwam ik net als alle anderen voor havo of vwo op het
Christelijk Lyceum terecht. (De school waar Nel Benschop ons nederlands gaf en
alle leerlingen “schaapjes” noemde). Dat maakte van de groep leerlingen
gelukkig een aardig gemixed gezelschap.
De ouders kregen in de aula (die verdacht
veel leek op die van mij vroeger) een praatje van de unit-directrice. In de
eerste zin noemde ze al uitdrukkelijk de christelijke signatuur en dat je daarvan
dan ook wel wat verwachten mag van de school. OK. Elk eerste lesuur wordt er uit
de bijbel voorgelezen of een gedicht gelezen. Slik. OK. Drie meisjes zongen na
afloop, onder begeleiding van de piano, een mooi lied over een soort verliefheid
en kregen een groot applaus. Voor de duidelijkheid greep de unitdirectrice
daarna nog naar de microfoon om erbij te vertellen dat het natuurlijk over Hem,
God ging. Jeggie! De allergiebultjes doemde al op. De meeste ouders in de zaal
waren, zoals verwacht mocht worden, van die overdreven voorkomend,
zachtaardige, brildragende mensen. Velen zullen elkaar ook vast kennen van de
kerk. Het soort dat ik wel herkende,
maar waar ik me niet bij thuis voel. Ik had mijn dochters weer gevonden en we
gingen badschuim maken in het laboratorium. Daarna maakten we een ronde door
het gebouw. Met trots wordt de school door de Hogeschool van de Kunsten in
Amsterdam zelfs genoemd als één van de voorbeeldscholen voor beeldende vorming.
Een opmerkelijke combinatie van godsdienst en vrijzinnigheid zou ik zeggen.
Maar …..de bovenste verdieping zag er best wel indrukwekkend uit met z’n
atelier en z’n uitzicht (net zoals in Veenendaal). Op onze weg terug door de
school deden m’n dochters nog mee aan een quiz waarbij je bij twee goede
antwoorden een Marsje kon scoren. De natuurkunde-docent stond trots achter z’n
zelf gemaakte apparaat en was zelf nog het meest verheugd als het apparaat z’n
werk weer goed had gedaan. Hij had een vertikale koker gemaakt waarin de
Marsjes werden gestopt met een duwblokje eronder die bij “prijs” een marsje in
de schuine koker duwde en het Marsje zo naar beneden liet glijden.
Ik zag dat M. en B. niet zo enthousiast
waren over deze school, maar hun kritische geluiden mochten ze van mij pas
buiten uiten. “Nou, mam, volgens mij is deze school van een veel lager niveau”.
“Hoezo, dan?” Nou, ze praten hier zo kinderachtig en ze doen zo lief”. “Ja, en
ik zag een tegeltje in de gang met een psalm en God ofzo”….
Ik had de hele tijd m’n mond gehouden, maar
ze hadden zo treffend dezelfde sfeer geproefd als ik. In de auto terug maakten
we een top 3. Deze school eindigde als laatste. “Maar”, zei ik, “als jullie een grote mond blijven houden en
ik wil jullie wat meer orde en netheid bij laten brengen, stuur ik jullie toch
naar deze school”. Even was het stil op de achterbank.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten