De koffers die we hebben, openen niet meer goed en dat heeft
al mooie taferelen opgeleverd. Zoals toen in het hotel in Barcelona waar we met
de ons omringende voorwerpen behoorlijk wat geweld moesten toepassen om te
kunnen beschikken over de inhoud van de koffer. “Oh, en neem even een
schroevendraaier mee” zei hij mij laatst toen ik hem van een zakenreis op
Schiphol zou ophalen en we daarna direct door zouden rijden voor een weekendje weg.
Voor onze trip naar IJsland wilden we deze ellende niet meer
en er werden twee mooie koffers gekocht, beveiligd met cijferslot.
“Welke cijfers zullen we nemen?”, vroeg ik. “Nou, 218
natuurlijk”, antwoordde hij. “Hoezo 218?, daar heb ik nou echt niks mee!”, zei
ik. Een huisnummer zou volgens hem te voor de hand liggend zijn, of je zou het
dan andersom moeten gebruiken. En zo gingen we nog even door met redeneren.
Maar het werd dus zijn gebruikelijke code, want dat beviel hem goed en
eigenlijk kon het me ook niet zoveel schelen. Door de discussie kon ik me deze
code nu ook nog aardig herinneren.
We checken in bij ons eerste hotel in Reykjavík en krijgen
sleutels voor de kamer ….218! Da’s
toeval! Voor de tweede nacht in Selfoss checken we in en de dame achter de
balie geeft ons het toegangspasje, voor ……. kamer 218!
Hij kijkt me aan. “Hoezo, daar heb je niks mee?”.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten